‘Dit is geen tuin, maar een natuurreservaat’. Deze tekst staat als motto achterin het planten vademecum voor wilde bijen, vlinders en biodiversiteit in tuinen van Arie Koster. Hij heeft een punt, inmiddels kunnen we op safari in onze eigen achtertuin (helemaal Corona-proof! 🙂 ).

De Amerikaanse sering staat momenteel in volle bloei en trekt het nodige ‘wildlife’ aan in de vorm van bijen, hommels en vlinders (zie foto boven). Daarvoor waren het onze appelbomen die druk bezocht werden, straks zijn het de planten die nu knoppen hebben en de kruiden zijn al die tijd een populaire bestemming. Tijdens het bestuderen van het boek zag ik dat we al een aantal planten hadden die beschreven werden. Kijk je mee?

We denken niet alleen aan onze vliegende bezoekers. Ook voor onszelf hebben we lekkere dingen geplant. Behalve appels groeien we bramen, frambozen, aardbeien en een berg kruiden. Veel van deze planten worden ook bezocht door insecten. Voor de oplettende kijker; achter de bieslook zie je ook een Viburnum tinus die ook in het boek terug komt. Eerder schreef ik hier al over in het artikel over groenblijvers.

Zoals op de meest linker foto al is te zien hebben we ook planten tegen onze schutting laten groeien. Behalve de braam en framboos groeien daar ook twee passiflora varianten waarvan de passiflora caerulea (die met de witte bloem en gele meeldraden, zie foto hieronder) ook in het boek staat.

Ook hebben we bijvoorbeeld ezelsoor, dropplanten en natuurlijk een bijenhotel.

Verder hebben we ook planten als de achillea, aster, hortensia, knautia, ooievaarsbek, salvia (paarse sprieten op de achtergrond van de foto met verschillende kruiden) en natuurlijk sedum op ons sedumdak!

Wat trouwens leuk is aan het boek; er staat ook een overzicht van bijen met foto’s in het boek. Handig bij de safari want bijen lijken wat meer op elkaar dan een leeuw en een giraffe 🙂 .